Na De Greeff, na Bonkelens en na Kruidpeer:
nieuwe foto's van oude Tesselaarperen
 


Een mevrouw uit den Oever (vlakbij Texel) heeft een Tesselaar in de tuin heeft staan en dat al sinds mensenheugenis. De boom in haar tuin is minstens 100 jaar oud en hing tjokvol peren.

Kenmerkend voor de Tesselaar is dat de peren ook aan de boom een gele kleur kunnen krijgen (en niet zoals bijv. bij de Noordhollandsche Suikerpeer pas als ze gevallen zijn).

Kenmerkend voor de Tesselaar is ook de wat hoekige vorm en het geribbelde bij de neus.

Peren van de Tesselaar uit Den Oever nr 1349 en 1331
Foto's: Ger Ernsting

De boomkweker Admiraal uit De Rijp maakte aan het begin van de vorige eeuw een tekening van de Tesselaar - onderstaande peren lijken daar precies op.

Tekening: boomkwekerij Admiraal, met dank aan Ger Ernsting voor de foto

Blijft de constatering dat De Greeff peren met tamelijk lange stelen afbeeldt (er zit overigens onderling verschil tussen) als Tesselaars, en dat de anno 2008 afgebeelde peren iets, maar niet overwegend kortere stelen lijken te hebben, die overigens onderling ook nogal verschillen qua lengte. De hierboven gefotografeerde peren zijn de op de tekening afgebeelde peren. Daarover is geen twijfel.

De "Kruidpeer" en de Bonkelens hier in de rubriek "wetenswaardigheden" hebben onderscheidend kortere stelen. Ook op andere aspecten (ribben bij de kelk, intensiteit roest, ook wel enigermate de hoekige vorm die bij de twee niet-Tesselaars ietwat ontbreekt) verschillen de Bonkelens en de Kruidpeer van de Tesselaar.

De vraag rijst dus of er Tesselaren met variatie in omloop te zijn, als je als criterium hebt "vroege stoofpeer, geel wordend aan de boom". En die vraag is niet raar, want ik kom ook variaties tegen bij Sterappels, Suikerperen. En bij de Jonagolds en Boskopers is het aantal variaties niet te tellen. Zowel rijptijd als vorm zijn her en der uiteen gaan lopen.

Alleen DNA-onderzoek kan uitwijzen hoe dicht de Tesselaar, de Bonkelens en de Kruidpeer verwant zijn.

Mijn voorlopige stelling is, dat ze niet één ras zijn. De steellengte onderscheidt de Teselaar toch wel erg stevig van de Kruidpeer en de Bonkelens, en ook de stevige ribbeling onderscheidt de Tesselaar van de twee anderen. De gele kleur aan de boom, het gebruik als relatief vroege stoofpeer hebben ze alledrie gemeen. Dat vogels de peren aan de boom opeten is vastgesteld bij Tesselaar en Kruidpeer, bij mijn weten niet bij de Bonkelens.

Kortom, er zijn overeenkomsten, maar de verschillen overheersen denkelijk te veel om te stellen dat Bonkelens, Kruidpeer en Tesselaar variaties binnen/op een ras zijn. Dit zou betekenen dat Bonkelens en Kruidpeer (beide de enige mij bekende) overblijvers zijn van tot voor kort onbeschreven (streek-)rassen. Tenzij het toevalszaailingen zouden zijn.....

Met dank aan Ger Ernsting voor het kritische meedenken over het concept van dit artikel.



Aan de inhoud van deze pagina kunnen geen rechten worden ontleend
©2001- POMologische Vereniging Noord-Holland