Friese rassen  


Hallo, mijn naam is Nynke Zijlstra en ben als pomologe-in-opleiding, me aan het verdiepen in de wondere fruitwereld. Ik ben afgelopen jaar het bestuur van Stichting Fruit yn Fryslân (www.fruitynfryslan.nl) komen versterken. PomoBas vroeg me naar onze friese rassen. De meeste daarvan waren bijna verdwenen, maar zijn op het nippertje van de ondergang gered. Dit was nog voor dat ik me bij de FYF aansloot, maar het zijn wel stuk voor stuk spannende verhalen die de appels nog waardevoller maken dan ze al zijn.

Ten eerste is er de Doeke Martens-appel, een beetje het boegbeeld van onze Stichting. De platte, gele appel met een vettige schil en vrij zacht, zoetzuur vruchtvlees stond al beschreven in "Pomologia" van J.H. Knoop uit 1758. De appel is waarschijnlijk genoemd naar Doeke Martena (1530-1605), een afstammeling van een oud geslacht, waarvan het inmiddels gerestaureerde stamhuis, Martenastate in het friese Cornjum, ten noorden van Leeuwarden, staat. Na een moeilijke jeugd waarin hij zijn beide ouders verliest, maakt hij, geholpen door zijn goede afkomst, snel carriére en trad toe tot de de gedeputeerde staten. Hij streed zijn leven lang voor vrijheid van godsdienst, en de onafhankelijkheid van Friesland, en slaagde hierin, gesteund door Willem van Oranje.

De appel kwam jarenlang niet voor in kwekerscatalogi en fruitbeschrijvingen, maar na een zoektocht bleken er toch nog twee bomen van dit ras in Goutum, vlak onder Leeuwarden te staan. De eigenaar vertelde dat hij en twee ooms zich veel bezighielden met het vermeerderden van oude fruitrassen, en de soort zo in eigendom hadden gekregen.

Dan is er de Schoone van Iephof, een herfstappel met een gele onderkleur en een opvallende bruinrode blos. De soort werd door kwekerij Iephof (Anne Bosgra uit Burgum) gekweekt en in de handel gebracht, dit met redelijk veel succes. De soort werd in 1943 opgenomen in de rassenlijst voor fruit, een leidraad bij rassenkeuze voor fruittelers. In 1954 werd de soort weer afgevoerd wegens geringe vruchtbaarheid. Door dezelfde kweker werd ook de appel Iephof Pippin in de handel gebracht, maar deze soort is veel minder bekend dan de Schoone van Iephof, en is helaas nog niet teruggevonden.

Ook de Dokkumer Nije is een echt fries ras, ontdekt als zaailing door Dhr. Dijkstra uit, jawel, Dokkum. De boom droeg voor het eerst vruchten in 1933. Het toeval wil dat zijn kleinzoon afgelopen jaar ook met ons aan het fruitbomen inventariseren is geweest voor onze stichting. De appel ziet er prachtig uit, met sterke ribben en een aparte roze blos, en ruikt heerlijk. De smaak is vrij zuur en is soms wat wrang, daarom het best geschikt als moesappel.

De mensen achter de stichting Fruit yn Fryslân, Auke Kleefstra, Frits Doornenbal en Cora Cramer, zijn in 2007 actief op zoek geweest naar andere friese fruitrassen. Dit nadat in oude boeken beschrijvingen van friese fruitrassen werden gevonden waarvan ze niet wisten of er nog bomen van waren. Daarom is er met hulp van de media, actief gezocht naar de Present van Friesland, de Zoete van der Schoot, en de Roem van Drachten.

De Present van Friesland werd in de jaren dertig genoemd in het tijdschrift "de Fruitteelt", waarin werd vermeld dat het ras een Certificaat 1ste klas had gewonnen. Na een zoektocht, waarbij onder andere de archieven van de gemeente Tytsjerkstradeel (Burgum) werden gebruikt, werd achterhaald waar de kwekerij Westra, die de appel gekweekt had, zich vroeger bevond. Gelukkig bleek de boom er nog te staan, en kon zo vermeerderd worden. Later melde zich tijdens een fruitshow iemand die in de media gehoord had dat er naar de Present van Friesland gezocht werd, met de woorden "Hier is de Present van Friesland, die zochten jullie toch?" en het verhaal hoe hij aan de zekerheid kwam. Het is natuurlijk altijd goed als je meerdere bomen van één soort hebt, zo kun je de vruchten met elkaar vergelijken om zeker te weten dat je de goede naam bij de goede vrucht hebt. Fryslân heeft er een hele fijne handappel bij, hoera!

Roem van Drachten?

Ook de namen van de Zoete van der Schoot en de Roem van Drachtean werden door lezers van verschillende kranten herkend, en konden St. Fruit yn Fryslân vertellen waar de betreffende bomen nog voorkwamen.

Zo blijk je als provincie toch over veel meer rassen te beschikken dan je in eerste instantie weet. Vele soorten zijn verloren gegaan of staan op het punt, áls ze niet worden vermeerderd. Gelukkig hebben we vele vrijwilligers die helpen inventariseren.

Laatst waren Frits en ik in bijna het noordelijkste puntje van Friesland, en werden we gewezen op een monument van de Blijer Bellefleur-appel, een soort die wel in enkele catalogi voorkomt, maar waarvan er geen standplaatsen meer bekend zijn. Na wat zoekwerk blijkt dat deze appel zo'n 100 jaar geleden behoorlijk veel voorkwam in Friesland, helaas is de soort naar ons weten nooit echt beschreven, en hebben we de appel misschien wel door de handen gehad, maar hebben we geen aanknopingspunten om de soort te kunnen determineren.Wel hebben we gezien dat de appel verschillende synoniemen heeft, zoals Suikerzure of Peetappel, ook alweer een teken dat de appel redelijk veel voorkwam en goede eigenschappen heeft. Het kan toch niet zo zijn dat niemand meer één heeft staan? We hopen de soort komend seizoen, met hulp van de media, terug te vinden. Misschien dat de Blijer Bellefleur ooit eens bij jullie in Noord-Holland terecht is gekomen?

Ook naar andere friese soorten zijn we nog op zoek. Een paar jaar geleden zagen we op verschillende fruitshows een Friesland Reinette en een Glorie van Friesland. Van beide soorten werd enthout verkregen en het wachten is nu op het eerste fruit. Daarnaast willen we meer informatie over deze appels te vinden zodat er zekerheid wordt verkregen.

Van de Keizerskroon ontbreekt nog ieder spoor, maar we geven niet op.....wordt vervolgd!

Ook zijn er veelbelovende zaailingen gevonden, onder meer op een tientallen jaren oude en verlaten stortplaats van de gemeente Leeuwarden. Veelbelovend uitziende zaailingen krijgen bij Fruit Yn Fryslân ook een plekje, om ze een aantal jaren gade te kunnen slaan.... wordt vervolgd!

Van sommige rassen wordt ook gedacht dat ze een friese oorsprong hebben vanwege hun naam, dit zijn vaak synoniemen. Zo wordt de court-pendu hier ook vaak Goslinga's Ringenet (waarschijnlijk vernoemd naar Sicco Goslinga, die de soort meebracht uit Frankrijk) genoemd, de pondspeer wordt Harm Harkespar genoemd, waarschijnlijk naar Harmen Harkes, een vermogend man uit de 17e eeuw, welke architect, bouwmeester en later ook burgemeester was in Leeuwarden. Zijn naam staat nog op de kleinste klok van de Oldehove, een bekende stompetoren zonder kerk in L'warden. De Dirkjespeer(durkjepar) klinkt heel fries, maar komt ook regelmatig voor bij jullie in Noord-Holland, de echte afkomst is naar mijn weten niet bekend.

Dan hebben we tot slot nog wel twee friese pruimensoorten. De meest bekende is de wichter, een wilde pruimensoort die veel opschot maakt, en zich op die manier makkelijk laat vermeerderen. De soort komt vooral veel voor in de friese wouden, een gebied op zandgrond aan de oostkant van de provincie. Ze worden eind augustus rijp, zijn dan geel met rode spikkels, en smaken zoet. Er worden inmiddels ook streekprodukten van de wichter gemaakt en je mag raden welke club tijd steekt in het verzamelen van wichters, om de kas te spekken...

Tot slot de Bolswards Best, geen oud ras maar wel een mooie boom met rood blad en grote rode pruimen, die rijp best lekker zijn en zich goed voor jam of confiture laten gebruiken. De boom draagt echter niet geweldig en helaas heb ik nog niet kennis kunnen maken met dit pruimenras!

Groetjes, Nynke

Foto's: Frits Doornenbal

Bronnen:

  • Frits Doornenbal/Auke Kleefstra,
  • Leeuwarder courant,
  • Beschrijvende rassenlijsten


Aan de inhoud van deze pagina kunnen geen rechten worden ontleend
©2001- POMologische Vereniging Noord-Holland