Williams Bon Chrétien, Williams Duchess,
Pitmaston, Bartlett: peren nader bezien
 


Williams peren. Eén, excuus, twee, zo zal dadelijk blijken, van de meest succesvolle en meest verbreide perenrassen. Dit betreft vooral de Williams Bon Chrétien, maar ook de Williams Duchess is wijdverbreid. Wie op Internet naar Williams zoekt, komt in heel veel talen "hits" tegen.

Toch is er niets op tegen om de twee door de argeloze pereneter met Williams aangeduide rassen te bespreken in een rubriek over historische fruitrassen. Wie de geschiedenis van de "Williamsen" kent, en hun voorgeschiedenissen, krijgt alleen maar meer bewondering. Die bewondering betreft de peren en hun ontdekkers. Zeker als je beseft hoe lang zeker het ras Williams Bon Chrétien al in cultuur is ‚n niettemin het ras nog steeds op diverse continenten geliefd is en massaal geteeld wordt.

In dit artikel gaan we op zoek naar de historie van de Williams Bon Chrétien, ook wel de Bartlett genoemd, en de Williams Duchess. De verschillen belichten we ook, zodat in het vervolg niemand meer over de "Williamsen"spreekt, maar twee onderscheidender namen hanteert.

De wortels van de Williams Bon Chrétien

De Williams Bon Chrétien heeft wortels in tijden waarin nog amper geschreven werd. Laat staan dat er over zoiets werelds als fruit geschreven werd. De oorsprong van de Williams Bon Chrétien ligt in de Romeinse tijd en de middeleeuwen. Er zijn, volgens het meesterwerk van Herman Vandommele, twee lijnen waaruit de Williams Bon Chrétien als zaailing ontstaan kan zijn.

Ten eerste is er de lijn van de Angstperen of Angoissen.

Angoisse bestaat nog, maar de Angoisse?

Door sommigen wordt de Angoisse teruggevoerd op de Romeinse Mustempeer, of een peer waarmee Drusus, zoon van keizer Claudius, zich verstikte toen hij de vrucht in de mond nam. Om een lang verhaal kort te maken: Bij de Angoisse of angstpeer, die in de Middeleeuwen o.a. in Normandië, in Gelre en in de abdij van Egmond geteeld werd, verwijst Herman Knoop, onze eerste pomoloog uit de 18e eeuw, naar de Bon Chrétien. Ook de Duitse pomoloog Christ verwijst naar de Winter Bon Chrétien.

De tweede lijn is die van de Bon Chrétien zelf. Dat ras werd, beter: die rassen werden, afgeleid uit twee oude Romeinse soorten. Dit waren de Volaemium, een vuistpeer met grof vruchtvlees en de Crustemum, een rood bewaarras.

De naam "Bon Chrétien" wordt door Herman Vandommele op twee manieren verklaard. De eerste verklaring: er zou door de koning bij de doop van Clovis gezegd zijn, sprekend over de peren"Geef mij de peren zoals bij die Bon Chrétien de Remy" In dat verhaal worden twee jaartallen genoemd. Dat zijn 374, het jaar waarin Sint Maarten uit Hongarije kwam om bisschop van Tours aan de Loire te worden, en 496, het doopjaar van Clovis. Hij, Sint Maarten, zou degene zijn die de peren uit Hongarije meebracht van een ras waarop de koning later, bij de doop van Clovis, verzot zou zijn geweest. De tweede verklaring: de naam zou ongeveer 1000 jaar later pas gegeven zijn door koning Louis XI in 1483. De koning refereerde aan zijn biechtvader, die een goede Christen genoemd werd.

De Bon Chrétien wordt in de late Middeleeuwen en de 17e eeuw een peer voor vorsten en prelaten. Dit omdat in de tijd dat die tijd er amper nog specerijen waren, de gemuskeerde smaak van de peer was in die tijd een uniek verschijnsel. De peer bezat de nasmaak van het paradijs, is toen wel gezegd. De peer wordt ingezet om vorsten goed te stemmen, het is een lekkernij voor de elite. Peter Stuyvesant plantte er één in Nieuw Amsterdam.

Er waren diverse rassen van de Bon Chrétien. Knoop onderscheidde 16 zomer-, 9 herfst- en 4 winterrassen.

Enkele mooie, typerende namen voor enkele zomer-Bon-Chrétiens in `Knoop" wil ik u niet onthouden:

  • Suyker-kandy-Peer;
  • Kanjuweel;
  • Kruid-Kanjuweel;
  • Marsepein-Peer;
  • Apothekers-Peer;
  • Canelle;
  • Kaneel-Peer;
  • Zomer Safraan-Peer.

Herfst Bon Chrétien uit "Knoop"

Zomer Bon Chrétien uit "Knoop"

Herman Vandommele geeft aan dat de Williams Bon Chrétien afstamt van de Angoisse en de Bon Chrétien. Hogg schrijft in zijn "Fruit Manual" (1884) dat zaailing veel overeenkomsten vertoont met de Bon Chrétien d'Auch.

En nou de Williams Bon Chrétien zelf.

De zaailing die later Williams Bon Chrétien gedoopt werd, werd in het wild gevonden door schoolmeester Stair Wheeler Aldermaston in Birkshirer in 1770. De grote voorvechter, verspreider en naamgever van de peer is Richard Williams, lid van de London Society voor de tuinbouw. Hij verspreidde de peer via kastelen en kloosters over Engeland en Frankrijk. Andere namen zijn: Stair`s Pear en Williams Christbirne. In 1798 voerde James Carter de peer in via Boston, Verenigde Staten. Daar was het Eugen Bartlett die de peer echt verspreidde en er gemakshalve zijn naam aan gaf. In 1848 bevestigde het Amerikaans Pomologisch Genootschap de naam Bartlett. Zijn naam en faam als lekkere, grote peer was in de oude en nieuwe wereld gevestigd. Tot op de dag van vandaag wordt de Williams Bon Chrétien alias Bartlett in Australië zuidelijk Europa en Noord Amerika geteeld, vooral voor de conserven.

Williams Bon Chrétien

Aan diverse eigenschappen dankt de Williams Bon Chrétien, die in ons land door professionele telers alleen voor de conservenfabrieken geteeld is, zijn voortdurende en wereldwijde populariteit onder telers en consumenten.

1) De smaak van het vruchtvlees dat smelt als boter en veel geurstoffen bevat. Er zitten wel 32 afzonderlijke geuren in de Bartlett, waarvan er 5 erg specifiek zijn voor het aroma van de peer;
2) goede bewaarbaarheid, mits op het juiste moment= tijdig geplukt. Dan is de peer - alleen in de professionele koelcel! - 3 maanden houdbaar, is hij een paar dagen te laat geplukt dan is hij binnen twee weken onbruikbaar;
3)de peer blijft bij het koken blank, wat wenselijk is voor (conserven-)peren op siroop;
4)de peer heeft een regelmatige opbrengst voor de teler, geen grote beurtjaren;
5) hij biedt goed weerstand tegen virusziektes.

In Nederland is de Williams Bon Chrétien niet grootschalig geteeld. Het klimaat is bij ons net iets te fris. Als u de Williams BC wilt telen, is een beschutte plek op het zuiden dus aan te raden. Besef dat buiten de professionele koelcel de in augustus-september rijpe peer kort houdbaar is.

De Williams Duchess ofwel Pitmaston Duchess

Is de Williams Duchess (zie afbeelding) een variant van de Williams Bon Chrétien? Zo op het gezicht hebben ze wat met elkaar te maken. Qua vorm en grootte ontlopen ze elkaar niet veel. Wel is de Bon Chrétien een maand eerder rijp dan de Duchess. En er is smaakverschil: de Bon Chrétien is gemuskeerd, de Duchess eerder friszurig.

Het is niet onmogelijk dat in Romeinse of latere tijd de beide grote peren gemeenschappelijke voorouders hebben. Die informatie ontbreekt mij. Maar de Williams Duchess is in 1841 gewonnen door John Williams, afkomstig uit de buurt van de Engelse perenplaats Worcester. Dit is driekwart eeuw na de "ontdekking" van de Williams Bon Chrétien. De peer is een kruising van de Duchess d'Angoulême (Frankrijk 1808) en Glou Morceau. Of hij komt voort uit een kruising van eerstgenoemde peer met de "Beurr‚ d`Hardenpont".

Drie keer een Duchess d'Angoulême...

Het gaat te diep in te gaan op de voorouders daarvan, maar heel "naaste" familie zijn ze dus niet. We moeten ons verder realiseren dat de eerste naam in fruitland een soort voornaam is; de "achternaam" (in casu Duchess en Bon Chrétien) is relevanter dan de "voornaam" William voor bepaling van de familieverbanden.

De peer Williams Duchess heeft ook nog andere namen. Pitmaston of Pitmaston Duchess is het meest bekende synoniem; die laatste naam gaat door voor de officiële naam.

Bloeiende Pitmaston Duchess als leipeer tegen oude muur. Aan de schors op de gesteltak ziet men dat deze boom erg oud is. Foto: Wim van Pelt/Pomobas

Duchess contra Bon Chrétien

De Duchess is wereldwijd minder een succesnummer dan zijn naamgenoot Bon Chrétien. Komt dat door het smaakverschil? De Williams Duchess is eerder friszuur te noemen en heeft dus geen muskussmaak, de Bon Chrétien is sterk gemuskeerd. Dat laatste is blijkbaar prettig voor de conservenindustrie. Maar in ons land, zeker in Noord-Holland, is meer de Duchess geteeld. Voor de Nederlandse consument is de Bon Chrétien als handpeer te gemuskeerd

Een andere reden van, wereldwijd bezien, de voorkeur voor de Williams Bon Chrétien boven de Duchess is dat er bij de Duchess - anders dan bij de Bon Chrétien - nog wel eens steenachtigheid in de peer ontstaat (harde korrelige stukjes). Dat laatste is vooral het risico als de peer niet warm, beschut genoeg staat. Wellicht speelt ook de kleur mee. De Bon Chrétien heeft aan de zonkant, althans in de betere (micro-)klimaten, een licht rood blosje, de Duchess is lichtgroen, bij rijping is hij eerst aan de zonzijde goudgeel met vaak wat roestachtige vlekjes. Verder heeft de Duchess nog wel eens de neiging met enkele vruchten te vroeg rijp/ongelijk rijp te worden. Deze vroegrijpe vruchten vallen dan. Voorts heeft de Duchess een gladde, maar tere schil. Dat laatste is bij het vervoer in de kist ook niet altijd prettig. Positief aan de Duchess is dat zij doorgaans minder bobbelig is dan de Bon Chrétien. Echter, dat weegt bij telers waarschijnlijk niet er tegenop dat er is enige neiging is tot beurtjaren bij de Duchess. Toch is zij incidenteel, op de Zuid-Hollandse Eilanden, wel commercieel geteeld, ook voor de conservenindustrie. Maar naarmate Zuid Europa sneller bereikbaar werd, haalde men daar de voor de conservenindustrie net iets betere Williams Bon Chrétien.

Tot slot

Er bestaat ook een rode variant van de Williams Bon Chrétien. Die is bij een enkele kweker in het zuiden van ons land te koop. In Zuid-Afrika en de Verenigde Staten heeft deze rode variant meer opgang gemaakt als handpeer.

Rode Bartlett

Enthout van Rode Williams (Bon Chrétien) op het punt van uitlopen. Goed zichtbaar is dat de kleur rood aanwezig is in de bladknop. Foto: Pomobas

Rode Williams Bon Chrétien

Verder lezen:

  • Diverse websites over Bartlett, Williams Bon Chrétien, Williams Duchesse, Pitmaston
  • Herman Vandommele: Peren voor miljoenen

Met dank aan Jet en Henk Houtman voor hun kritische lezing van een eerdere versie van dit artikel



Aan de inhoud van deze pagina kunnen geen rechten worden ontleend
©2001- POMologische Vereniging Noord-Holland